Geachte
heer Walraven,
Dank
voor uw nadere duiding van het verzoek. Wij zullen deze mail als
uitgangspunt nemen bij de beantwoording.
Met
vriendelijke groet,
Tom
Smolders
Van: Bart-Jan
Walraven [mailto:Bart-Jan@walraven.legal]
Verzonden: maandag 13 maart 2017 11:14
Aan: Smolders, T. (Tom) - HBJZ
CC: Corneel B.A. Spil
Onderwerp: HPRM: RE: Verzoek rijksinpassingsplan N65
Geachte heer Smolders,
Hierbij kom ik terug
op uw eerdere vraag.
Wat u stelt, is niet
onjuist, maar de kern van de problematiek ontbreekt nog. Waar het om
gaat, is de juiste interpretatie van bijlage III van de Europese
luchtkwaliteitsrichtlijn, die als opschrift heeft “Beoordeling van de
luchtkwaliteit en plaats van de bemonsteringspunten voor het meten van
zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10
en PM2,5) lood, benzeen en koolmonoxide in de lucht”
Onderdeel A,
“Algemeen” stelt – kort samengevat – dat beoordeling van de
luchtkwaliteit overal moet plaatsvinden in alle zones en agglomeraties
en zones, met uitzondering van de in punt 2 genoemde locaties. Die
uitzonderingen zijn a) locaties die zich bevinden in gebieden waartoe
leden van het publiek geen toegang hebben en waar geen vaste bewoning
is, b) – kort samengevat – bedrijfs- en industrieterreinen en c)
rijbanen en middenbermen, tenzij voetgangers normaliter toegang tot de
middenberm hebben. Over dit 'toepassingscriterium' bestaat geen
na aanvankelijke meningsverschillen – in de brief van uw ministerie van
25 juli 2013 werd gesteld dat de toetspunten zouden moeten zijn
geplaatst op
minimaal 10 meter van de wegrand – sinds de start van de
lopende civiele procedure geen meningsverschil meer.
Onderdeel B Richtlijn
behandelt de situering van de bemonsteringspunten op macroschaal en
onderdeel C de situering van de bemonsteringspunten op microschaal.
In onderdeel B wordt,
onder 1 a, het eerste gedachtestreepje, gesteld: "De
bemonsteringspunten met het oog op de bescherming van de menselijke
gezondheid dienen zich op een zodanige plaats te bevinden dat gegevens
worden verkregen over:
— de gebieden binnen
zones en agglomeraties waar de hoogste concentraties voorkomen waaraan
de bevolking rechtstreeks of onrechtstreeks kan worden blootgesteld
gedurende een periode die in vergelijking met de middelingstijd van de
grenswaarde(n) niet verwaarloosbaar is;
— de concentraties in
andere gebieden binnen de zones en agglomeraties die representatief
zijn voor de blootstelling van de bevolking als geheel."
In onderdeel C staat,
onder het vijfde gedachtestreepje: “voor alle verontreinigende stoffen
moeten de verkeersgerichte bemonsteringsbuizen ten minste 25 m van de
rand van grote kruispunten en niet meer dan 10 m van de wegrand
verwijderd zijn.”
Volgens de Staat (akte
van 2 augustus 2016 in de civiele procedure) brengt het
blootstellingscriterium (art. 22 Rbl 2007) met zich mee “dat meetpunten
en rekenpunten alleen worden geplaatst op locaties waar personen kunnen
worden blootgesteld aan luchtverontreinigende stoffen gedurende een
periode die in vergelijking met de middelingstijd van de
luchtkwaliteitseis die voor de betreffende stof geldt, significant is.”
De Richtlijn schrijft
dus op macro niveau voor dat getoetst, bemonsterd, gemeten en/of
berekend moet worden op locaties waar de hoogste concentraties
voorkomen waaraan de bevolking wordt blootgesteld. De Nederlandse Staat
verbindt daaraan vervolgens op microniveau de conclusie dat op alle
andere locaties niet getoetst, bemonsterd, gemeten en/of berekend hoeft
te worden. Het is evident dat die interpretatie in strijd is met de
bedoeling van bijlage III van de richtlijn. Het uitgangspunt van deze
bijlage is immers, blijkens
onderdeel A, dat beoordeling van de luchtkwaliteit overal moet
plaatsvinden, met dien verstande dat, zoals onderdeel C op microniveau
voorschrijft, de bemonsteringsbuizen niet meer dan 10 m van de wegrand
verwijderd zijn.
Ik hoop dat hiermee
duidelijk is waar het cliënte uiteindelijk om gaat. Mocht u nog
verdere vragen hebben, neemt u dan contact met mij op.
Met vriendelijke
groet,
Van: Smolders, T. (Tom) - HBJZ [mailto:tom.smolders@minienm.nl]
Verzonden: woensdag 1 maart 2017 16:43
Aan: Bart-Jan Walraven <Bart-Jan@walraven.legal>
CC: Corneel B.A. Spil <corneel.spil@finiconsult.com>
Onderwerp: RE: Verzoek rijksinpassingsplan N65
Geachte
heer Walraven,
Naar
aanleiding van het verzoek om de vaststelling van een
rijksinpassingsplan voor de N65 zou ik u graag nog een enkele vraag
willen voorleggen. U verwijst in het verzoek voor de argumentatie naar
eerder gewisselde stukken.
Om zeker
te zijn dat het besluit wordt toespitst op de juiste elementen uit
(omvangrijke) dit dossier geef ik hieronder een samenvatting van de
elementen die ik als de nadere onderbouwing van uw verzoek beschouw.
Hierbij ga ik ervan uit dat waar u spreekt over de N65 uw verzoek enkel
betrekking heeft op het stuk van de N65 ter hoogte van de gemeente
Helvoirt:
Om een
spoedige en efficiëntie voortgang in deze procedure te bevorderen,
zou ik graag van u bevestigd krijgen dat deze elementen het centrale
deel van de onderbouwing van uw verzoek bevatten. Ik zal de Minister
vervolgens adviseren een besluit te nemen dat hierop is toegespitst.
In het
verzoek geeft u ook aan dat u graag de bezwaarprocedure over wilt
slaan. Gelet op artikel 7:1a van de Awb kan op dit verzoek pas worden
beslist als bezwaar is ingediend.
Ik hoor
graag van u.
Met
vriendelijke groet,
Tom
Smolders
mr.
T. Smolders LLMgov
Ministerie
van Infrastructuur en Milieu
| Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken | Sector
Infrastructuur en Omgeving
Plesmanweg
1-6
|Postbus 20901 | 2500 EX Den Haag
T
+31615359012
Van: Bart-Jan
Walraven [mailto:Bart-Jan@walraven.legal]
Verzonden: vrijdag 17 februari 2017 15:22
Aan: Smolders, T. (Tom) - HBJZ
CC: Corneel B.A. Spil
Onderwerp: Verzoek rijksinpassingsplan N65
Geachte heer Smolders,
Hierbij zend ik u het verzoek om vaststelling van
een rijksinpassingsplan voor de N65 dat ik zojuist ook per aangetekende
post zond, zodat u het ook digitaal beschikbaar hebt. Ik stel voor dat
wij korte lijnen houden en elkaar bellen en/of mailen als er vragen
zijn of als er iets te melden valt.
Met vriendelijke groet,
Postbus 23434 | 3001
KK Rotterdam |Thornico gebouw | Westblaak 92 | Rotterdam
T 010 307 09 68 | M
06 25 53 97 85 | F 084 87 25 365
KvK 24449001 |www.walraven.legal
Dit
bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u
niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is
toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het
bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden
aan het elektronisch verzenden van berichten.
This message may contain information that is not intended for you. If
you are not the addressee or if this message was sent to you by
mistake, you are requested to inform the sender and delete the message.
The State accepts no liability for damage of any kind resulting from
the risks inherent in the electronic transmission of messages.